Woord: blaten
blaten , bleeten
, schreijen Bron: Boers, B. (1843), [Goerees] ‘Lijst van eenige verouderde, of in de provincie Zuidholland niet gebezigde Nederduitsche woorden, welke op het eiland Goedereede en Overflakkee nog heeden in gebruik zijn’, in: Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee, Sommelsdijk, pp. 48-57 |
blaten , bleeten
, schreijen Bron: Boers, B. (1843), [Overflakkees] ‘Lijst van eenige verouderde, of in de provincie Zuidholland niet gebezigde Nederduitsche woorden, welke op het eiland Goedereede en Overflakkee nog heeden in gebruik zijn’, in: Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee, Sommelsdijk, pp. 48-57 |
blaten , blateren , (zwak werkwoord)
, zie uitblateren. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
blaten , bleite , werkwoord
, Dialectische variant van blaten (verouderd). Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
Blaten , Bloate
, Vroeger “Melaten”. De Bloate ligge westeluk vánne Waterstroat en ten zuide vánnen Afhang. Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst. |
blaten , blaeten , blaoten , werkwoord
, blaten (van bep. dieren) Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
blaten , blète
, blaten Bron: Gast, C. de (2011), ’t Boekske van de Aolburgse taol, Wijk en Aalburg: Stichting behoud Aalburgs dialect. |
blaten , blèète , werkwoord
, huilen (West-Brabant) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
blaten , blèète , zwak werkwoord
, blèète - blèètte'- geblèèt , loeien, blaten; met vocaalkrimping in tegenwoordige tijd: blèt; Cees Robben – de waai... waor ’t schaop heej staon te blèèten (19560630); WBD loeien; WBD 'blijte' = loeien, ook 'brulle', 'blèère', ‘kwèèke' of 'kweeke' genoemd .WBD III.1.4:254 'blaten' = luid schreien; WNT BLATEN - in zuidel. gewesten meestal BLETEN, mnl. blaten en bleten; wsch. een klanknabootsend woord: verg. lat. 'blatero'; Corn-Vervl.: de koei blèt .A.P. de Bont, Dialect v. Kempenland (1958): zw.ww.intr. 'bleiten' - blaten (v. geiten en schapen); J. Cornelissen & J.B. Vervliet, Idioticon van het Antwerpsch dialect (1899): BLÈTEN - hetz. als Holl. blaten, Fr. bêler. - schreien, janken, krijten, weenen; luidruchtig luidkeels zingen of schreeuwen; razen, tieren, kijven, schelden Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |