Woord: moerbei
moerbei , moerbezems
, moerbezieën Bron: Boers, B. (1843), [Goerees] ‘Lijst van eenige verouderde, of in de provincie Zuidholland niet gebezigde Nederduitsche woorden, welke op het eiland Goedereede en Overflakkee nog heeden in gebruik zijn’, in: Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee, Sommelsdijk, pp. 48-57 |
moerbei , moerbezems
, moerbezieën Bron: Boers, B. (1843), [Overflakkees] ‘Lijst van eenige verouderde, of in de provincie Zuidholland niet gebezigde Nederduitsche woorden, welke op het eiland Goedereede en Overflakkee nog heeden in gebruik zijn’, in: Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee, Sommelsdijk, pp. 48-57 |
moerbei , moerebessen
, moerbeien. Verg. Moerbessen, N.-Betuw (Cremer, 12. 34: Pauweveerke). Bron: Beets, A. (1927), ‘Utrechtsche Volkswoorden en Volksgezegden’, in: Driemaandelijksche bladen 22, 1, 1-30, 73-84. Groningen |
moerbei , moelbaer
, bosbes. Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst. |
moerbei , moerbeejzem , zelfstandig naamwoord
, blauwe bosbes (vicinium). Vruuger stikte-n-’t in ’t Annaninasrust van de moerbeejzeme. Alwir: vrúúger. Zie ook: klokkebaaje. Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek |
moerbei , moerbeie , zelfstandig naamwoord
, de; moerbei: moerbes, moerbeiboom Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
moerbei , moelbèèr , moerbeezem , zelfstandig naamwoord
, bosbes (Land van Cuijk); moerbeezem; blauwe bosbes (Tilburg en Midden-Brabant) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
moerbei , moerbeezie , zelfstandig naamwoord
, Frans Verbunt - blauwe bosbes; GG blauwe bosbes, moerbei - zie: klòkkebaaje; WBD: De blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus) is een klein struikje uit de heidefamilie. Het is een bodembedekker in bossen op zure grond met fijn getande, lichtgroene blaadjes, met bleekpaarse bolvormige bloempjes en met blauw bestoven besjes met kenmerkend blauw sap. In Tilburg ook: Klokkebei, Klokkebeien, Sint-jansbezem. Biks moerbeejzem zelfstandig naamwoord - blauwe bosbes Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |
moerbei , malbaer
, malbaere , malbaerke , bosbes Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. |