Woord: bliksems
bliksems , [vloekwoord] , blikskies , bliksteens, blikstiens, bliksteender
, verzachtend voor: bliksems, als bijw.: hij nam ’t blikskies kwaoliek; “ja, dat is alles mooi, blikstiens mooi ook!” bliksteender duur. Zij worden ook als interj. gebruikt, met te er voor. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
bliksems , bliksies , bliksie
, zie: blikgad. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
bliksems , bliksie
, zie gommes *. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
bliksems , bliksemse boel , v
, De hele bliksemse boel alles. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
bliksems , bliksems , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
, bliksems Hij kan bliksems gauw, as hij wil (Pdh), Door is die bliksemse jong alweer (Eri), als uitroep Bliksems, wat kun dei jong lopen (Bov), zie ook bliksies Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
bliksems , bliksies , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
, bliksems Het is bliksies gevaorlijk (Eex), Woor is dei bliksiese kwajong zo gauw bleven (Vtm), als uitroep Bliksies, jong, dat mus ie niet daon hebben (Sle), zie ook bliksems Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
bliksems , bliksems , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
, zeer ondeugend, deksels, bijv. Bliksemse aep! vooral: aap van een jongen; geweldig, in hoge mate Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
bliksems , bliksems , bliksies, bliksie , tussenwerpsel
, krachtterm: bliksems, potverdrie Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |