Woord: eenspan
eenspan , ijnspan , ainspan, einspan
, zie: kret. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
eenspan , ijnspan
, zie kret *. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
eenspan , eenspan
, dubbele disselboom aan een doekwagen. Bron: Ebbinge Wubben, C.H. (1907), ‘Staphorster Woordenlijst’, in: Driemaandelijkse Bladen 6, 61-94 |
eenspan , eispån , einspån , onzijdig
, disselboom met twee armen waar het paard ingespannen wordt. Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
eenspan , eenspan
, constructie van hout of ijzer voor de kar of de wagen, waartussen het paard loopt. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
eenspan , ienspan
, houten frame waartussen een paard liep. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
eenspan , ienspan , het
, eenspan De broek van het peerd zat vaast aan het eeinspan (Nor) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
eenspan , eenspan , îênspan
, (Kampereiland, Kamperveen) dubbele boom aan bijv. een kar voor één paard. Ook: îênspan (Kampereiland, Kamperveen) Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
eenspan , ienspan , inspan , zelfstandig naamwoord
, et 1. wagen of evt. rijtuig met één paard 2. tweearmige disselboom, trekhout voor één paard, lamoen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |