Woord: gelijkveel
gelijkveel , liekeveul
, krek liekeveul, evenveel, ook in de beteekenis van: om ʼt even; ʼt is mie krek lieke veul = ʼt is mij volstrekt onverschillig, Hoogduitsch gleichviel. – Kil. lijckeveel = lijkeveel (thans verouderd) = evenveel. Zie ook: allieke. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
gelijkveel , liekeveul*
, hierbij: ’t is mie krek liekeveul = ’t is me volmaakt onverschillig, ook wel: krek liek; vergel. allieke *, liek * en netteliek * en het Hoogduitsche gleichviel. Nog in deze eeuw schreef men soms “even veel” voor: om ’t even, zie o.a. H.F. Rehm, Regelen v. voorzigtigheid enz. Zutphen 1804, bldz. 123. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
gelijkveel , liekeveul , onbepaald telwoord, bijwoord
, (Zuidwest-Drenthe, zuid, Zuidoost-Drents veengebied) = evenveel Aj allebeide evenveul kriegt dan hej liekeveule (Ruw) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
gelijkveel , liekevule , liekeveule , bijwoord
, eender, evenveel waard Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
gelijkveel , liekevule , liekeveule , onbepaald telwoord
, ook los van elkaar geschreven: evenveel Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |