Woord: grilkijker
grilkijker , grilkieker
, het driekleurig viooltje, Viola tricolor, Hoogduitsch Stiefmütterchen; v. Hall Neerl. Plantensch. p 27. Vgl. gril 1. Bij v. Dale. grilkijker; deze heeft het dus overgenomen en verholl.) Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
grilkijker , grilkieker*
, bij v. Dale grilkijker. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |