Woord: harten
harten , hartens
, zie: schuppens . Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
harten , hartes , m
, hartes is troef! speule De harten kaart is troef, uitspelen. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
harten , harte
, harten, kleur bij het kaartspel. Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo. |
harten , hartes , zelfstandig naamwoord
, harten. Term uit het kaartspel. Niet harten, schoppen, ruiten, maar hartes, schòppes of ruites is troef. Met een s dus. Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek |
harten , harten , haarten
, hartens , (Zuid-Drenthe, Midden-Drenthe). Ook haarten (Noord-Drenthe) = harten bij kaartspel (verder in diverse samenstellingen van het type hartenaos, hartennel etc.) Harten is troef (Nije), Ik hebbe nog een klein hartentien in de handen lage hartenkaart (Zdw) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
harten , hartes , zelfstandig naamwoord
, harten (kaartspel) (Den Bosch en Meierij; Eindhoven en Kempenland) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
harten , herte
, harten , Herte, roete, sjöppe en klavere kaarte. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
harten , harte(s) , zelfstandig naamwoord, meervoud
, Henk van Rijen: harten(s) (bij kaartspel); WBD (III.3.2:175) hartes = harten (v.e. kaartspel); Jan Naaijkens, Dès Jan Naaijkens - Dè's Biks – - 1992 – ; (1992): hartes - zelfstandig naamwoord: harten (kaartterm) Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |