Woord: hoorn-doorn-kruipuit
hoorn-doorn-kruipuit , horendoren-kroepoet
, huisjesslak, als begin van den kinderdeun, die verder luidt: steek dien arms en bynen oet; anders zeltoe starm! (zult gij sterven). In ’t Westerkwartier: koekoek, breiboek! steek allevier dien hoorntjes uut, ans zel ik die dooden! Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
hoorn-doorn-kruipuit , horendoren-kroepoet*
, (bldz. 528) in het Westerkwartier luidt deze deun: koekoek, breiboek, steek dien allevier horentjes oet, ans zel ik die dooden. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |