Woord: hoorntje
hoorntje , [horzel] , aonte , (mannelijk, vrouwelijk)
, horzel. Bron: Gallée, J.H. (1895), Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect, aanhangsel Twents |
hoorntje , honte , (mannelijk, vrouwelijk)
, horzel. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
hoorntje , hoorntje , (zelfstandig naamwoord onzijdig)
, Bij de zeildoekweverij. Het hoornen randje aan weerszijden van de tempel, waarin de tinnen (prikkers) zijn bevestigd. Zie tempel. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
hoorntje , hoorntjes
, zie elfringen *. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
hoorntje , horte , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk
, hortn , horentje Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
hoorntje , hoorntje , zelfstandig naamwoord
, verstoppertje. Het bekende kinderspel waarbij de kinderen zich verstoppen. Degene die moet zoeken wordt aangewezen door middel van een aftelversje. Het bekendste is: Ollekebolleke riemezolleke / Ollekebolleke knol. Een andere bekende: Un dun dup, fienekanne kup, / Fienekanne broekespanne / Un dun dup. Na met afgewend gezicht tot honderd geteld te hebben begint het zoeken. De gevonden kinderen worden met de naam aangeroepen. Intussen mogen de andere kinderen proberen te “ooverwinne”. Ze rennen naar een tevoren afgesproken plaats. Als ze die bereiken vóór de zoeker en daarbij “Een twee drie ooverwonne!” geroepen hebben moet de zoeker opnieuw zoeken. In het andere geval wordt de eerst gevondene de nieuwe zoeker. Het overwinnen wordt ook buute genoemd. Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek |
hoorntje , heurntie
, horentje. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
hoorntje , heurntien , eurntien
, grote wesp, horentje (insect). Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
hoorntje , heurke
, heurkes , (verkleinwoord) (Nederweerts) opzetstuk vleesmolentje Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |