Woord: jongen ja
jongen ja , jōngejà , jōngejoa
, o ja, wel zeker, en hiervoor ook: wis, wisse, wordt in vertrouwelijken omgang op eene vraag of op eene bewering geantwoord, en zoo ook: jongenee; sterker dan het eenvoudig bevestigende en ontkennende: joa, en: nee, en zooveel als: o ja! wel ja! voorzeker! o neen! wel neen! In beide gevallen ligt de meest volkomen toe- of instemming. Ook Drentsch. (Bij Lindo jongen ja!) Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
jongen ja , jongeja*
, o.a. bij Lindo: jongen ja! Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |