Woord: jus
jus , sjeu
, saus, inzonderheid van gebraden kalfsvleesch. Fransch jus = vleeschnat, enz.; Latijn jus = sap; v. Dale: jeu = sap of nat van gestoofde of gebraden spijzen. Fig. wordt het gebruikt voor: trant, mode, smaak, bevalligheid; noa de eerste sjeu ankled wezen = naar de eerste snuf, naar de mode gekleed gaan; iets met sjeu verrichten, bv. eene bevallige buiging maken, gratieus groeten; dat is de sjeu dʼrvan = dat maakt het kleed, de vertooning, enz. eerst mooi; eigenlijk zooveel als: dat geeft eerst recht smaak aan het vleesch of andere spijs; hij dut ʼt veur de sjeu = om de aandacht of het oog te trekken. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
jus , sjeu*
, bij v. Dale: “jeu” en “jus” = vleeschnat; Latijn jus. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
jus , sjeu , zjü
, Jus. Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer. |
jus , sûi , m
, jus. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
jus , sju , zelfstandig naamwoord de
, Jus, in de zegswijze de sju is er of, zie sjeu. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
jus , suj , seuj
, jus. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
jus , sju
, jus, saus. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
jus , sju , sjeu , zelfstandig naamwoord
, de; jus Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
jus , sjeu , zelfstandig naamwoord
, sjeue , sjeutjie , jus, saus Ik hou nie van die maegere sjeu, dad ôôchiesvet Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
jus , zeuj , sjuu
, jus, saus Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |