Woord: kruisdoorn
kruisdoorn , krisdoorn
, is hier de algemeene naam voor ’t geen men elders kruisbeziën kruisbessen noemt. Bron: Bisschop, W. (1862), ‘Het Dordsche taaleigen. Bijdrage tot de kennis der Hollandsche dialekten’, in: De Taalgids 4, 27-48. |
kruisdoorn , kruusdoorns
, zie krudoorns. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
kruisdoorn , krudoorns , kruusdoorns, krudeldoorns, kruisdoorn
, krudeldoorns (Vredewold) = kruisbessen, Dordrechts krisdoorn. Bij v. Hall: kruisbes of stekelige aalbes, ook wel doornbes, klapbes, stekelbes, in Groningen kruisdoorn, bij Bommel krissen, in Noord-Brabant ook wel kruidoorns geheeten, Ribes uva crispa. Neerl. Plantensch. bl. 85. – Van moeders hoort men als liefkoozingwoordjes tot hare zuigelingen: mien krudoorn, mien lutje krudoorn, mien krudoorntje. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
kruisdoorn , kruisdoorn , krudeldoorns
, zie krudoorns *, ook bij v. Dale. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
kruisdoorn , kruudoorn
, kruisbes Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman |
kruisdoorn , kruusdoorn , kruusbeze, kruusbes, kruzedoorn, kriezedoorn, krud , de
, (Noord-Drenthe, Zuidoost-Drenthe). Ook kruusbeze (Zuidwest-Drenthe), kruusbes (Zuidoost-Drents veengebied, Zuidwest-Drenthe), kruzedoorn (Zuidwest-Drenthe, zuid), kriezedoorn (Zuidwest-Drenthe, zuid), krudoorn (Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drents veengebied, Zuidwest-Drenthe, noord) = kruisbes Dei kruusdoorns bint nog neit te eten, zo zoer (Vri), De kruusdoorn en de alberen bint riep (Man), Van kruusbezen kuj een goed glas wien maken (Flu) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
kruisdoorn , kruisdooren , kruisdoorn , zelfstandig naamwoord
, kruisdoorens, kruisdoorne , kruisdoorentjie, kruisdoorntjie , kruisbes De zoetste kruisdoorens hadde de harste bleeze De zoetste kruisbessen hadden de hardste schillen Ook kruisdoorn Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
kruisdoorn , kruidoore , zelfstandig naamwoord
, kruisbes (West-Brabant) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |