Woord: om en aan
om en aan , om en an*
, (bldz. 549): alles om en an hangen = al zijn geld voor opschik besteden; vergel. om -an *. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
om en aan , ummenan
, ongeveer Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |