Woord: opkluwenen
opkluwenen , opklounen
, zie: kloun. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
opkluwenen , opklounen
, zie kloun *. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
opkluwenen , opkloene , opkluwele, opkluwene, opklouwene , werkwoord
, Op een kluwen winden. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
opkluwenen , opklounen , zwak werkwoord, overgankelijk
, (Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drents veengebied). Var. als bij kluwen = opkluwen Ik mus mien vrouw helpen om een bos gaoren op te klounen (Eev), Touw opklounen (Vtm), z. ook opwinden Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |