Woord: oudewijven
oudewijven , [baksel] , olde wieven
, grove pepernoten. In Groningen: olwieven, gebak van grof roggemeel en stroop, dat voor St. Maarten, St. Nicolaas en Nieuwjaar wordt gebakken, eigenl. oudewijvenkoek. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
oudewijven , olwieven , olle wieven, oudewijven
, (oude wijven) (in geschrifte oudewijven), zonder enkelvoud; gebak van grof roggemeel en stroop, dat voor St. Maarten, St. Nikolaas en Nieuwjaar, ook door onze gewone broodbakkers, wordt gebakken, en zooveel als: oudewijven-koek. Drentsch oldewieven = grove pepernoten; Oostfriesch ollewiefen. (Dit gebak wordt bij het gewicht verkocht.) Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
oudewijven , olwief
, stofnaam, zie olwieven *. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
oudewijven , oûwe-wiéve
, onzin praten. Wa zitte toch wér te oûwe-wiéve Wat zit je toch weer te raaskallen. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
oudewijven , olwieven
, oude wijvenkoek Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman |