Woord: overzien
overzien , overzijn
, (overzien; klemtoon op: o) = niet zien, voorbijzien, door de vingers zien. (Volgens v. Dale is deze beteekenis verouderd, beter: over ’t het hoofd zien). Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
overzien , overzijn
, door de vingers zien; van Dale beschouwt “overzien” in deze beteekenis als verouderd. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
overzien , euverzeen
, euverzouch, haet of is euverzeen , overzien; niet zien. Ich höb dat euverzeen: ik heb dat niet gezien. ’t Leit is neit te euverzeen: het leed is niet te overzien. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
overzien , overzien , sterk werkwoord, overgankelijk
, 1. overzien Je mut het wark wal kunnen overzien (Coe), Hij kun neit overzein, wat veur naowaarking dat hebben zol (Erf), Hie hef het te groot opzet, hie kan het niet meer overzien (Sti), Wij gaot hier zitten, dan kow de boel mooi overzien (Dwij) 2. door de vingers zien (Zuidoost-Drenthe, Midden-Drenthe, Kop van Drenthe) Die, die kan niks overzien (Sle), Eine dei flink wat mitmaakt hef, dei kan heilwat overzein (Bco), Van kinder moej een koppel overzeein kunnen (Eex) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
overzien , aoverzien
, ik aoverzie / aoverzage; hie aoverzut / aoverzag; wie aoverziet / aoverzagn; ik heb ’t aoverzeen , overzien. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
overzien , overzien , werkwoord
, overzien: met het oog doorlopen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
overzien , overzien , werkwoord
, overzien: in z’n totaliteit bezien Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
overzien , uueverzeen
, overzien , De sjanj is neet te uueverzeen. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
overzien , uëverzeên , uëverzeen , werkwoord
, uëverzuût/uëverzuut, uëverzaâg/uëverzaag, uëverzeên/uëverzeen , overzien Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |