Woord: per se
per se , perstee , pêrstee
, (klemtoon op: stee) = geheel, volstrekt, absoluut (Hoogeland); ’k bin d’r oeterstee tegen; ’k wil ’t oeterstee nijt lieden = ik wil het volstrekt niet toestaan, ik geef in geen geval mijne toestemming. – perstee zal staan voor het Latijn per se; de andere vormen zijn verdere verbasteringen. Zie: oeterstee. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
per se , perstee*
, kan ook verbasterd zijn uit “per se.” Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
per se , persé , bijwoord
, per se Hij wol persé een stenen kanne hebben, maor die hadden ze niet (Hol), Hij wol persé geliek hebben (Coe) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
per se , perseej
, zeker , We moete perseej nô de verjaordaog van óns kléénkénder, dé haauwe we in iire. We moeten zeker naar de verjaardagen van onze kleinkinderen, dat houden we in ere. Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere |