Woord: ruimstraatsklokje
ruimstraatsklokje , ruumstroatsklokje*
, zoo heette ook de kleinste der vier klokken in den Martinitoren, gegoten in 1764. Zie Gron. Volksalmanak 1895, bldz. 181. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |