Woord: steven
steven , steffen
, stappen; ik heb heur deur de goorns zien steffen. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
Steven , Steffen
, Steven, ook Gron. Als werkw. zooveel als: op den tweeden Kerstdag te paard uitgaan, en staat eigenlijk voor: Steffenen = aan St. Steven wijden. Op enkele plaatsen is de tweede Kerstdag voor de jeugd een feestdag. De kinderen gaan dan naar grootvader of oom met een bosje hooi en zeggen: Sint Steffen is gekomen hard geloopen, Honderd gulden geldt de koe, En daar een dikke stoetbrugge toe Met dikke botter, die mag ik en die mag elk. Dan geeft de koe ook botter en melk. Podagr. I, p 132. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
steven , steven , (zelfstandig naamwoord mannelijk)
, Zie de wdbb. – Ook als benaming van een bepaald soort van vaartuig: een zeilschip van middelmatige grootte. Zo ook elders in N.-Holl. Vooral de Langedijker groenteschippers varen veel met stevens. || Te koop aangeboden twee stevens, lang 22 voet, breed 6 voet, Advertentie. – Vgl. droksteven. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
steven , steffen*
, bij v. Dale: de kat kluppelen. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
steven , stiääven
, steven Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
steven , steffen , steffenen , zwak werkwoord, overgankelijk
, (Zuidoost-Drents zandgebied, Midden-Drenthe). Ook steffenen = 1. gebruik op Tweede Kerstdag om met een stukje brood of wat hooi een wens voor de koeien uit te spreken met de woorden Stef je de koe / Hard gelopen / Duur verkopen / Honderd gulden geldt de koe / Geef mij een dikke stoetbrugge toe (Sle), ...Die mag ik en die mag elk / Dan gef de koe ok botter en melk (ku), of varianten hierop 2. op de tweede kerstdag te paard uitgaan (dva), z. steffenrien, Sint-Steffen 3. snel lopen (ti) Daor luup hie te steffenen veur de törfkaor, o kèrel, wat gunk het er um Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
Steven , Steffen
, (Nsch), in Steffen oet de tonne zoepen flink aan de drank gaan op tweede kerstdag, het feest van Sint-Steffen Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
Steven , Steven
, z. bij Maarten Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
steven , steven
, steven Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
steven , sjtëve , zelfstandig naamwoord mannelijk
, sjtëves , - , sinterklaasgebak , (bep. sinterklaasgebak) sjtëve VB: 'nne sjtëve ês e laankwérpig kréntebroed ién de vuerm van e menneke mêt sôkkerklötsjes drién,. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |