Woord: stopverf
stopverf , stokvarf , stokvarve
, stopverf; Oostfriesch stokfarfe. Vgl. stoepert. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
stopverf , stòkvarve , (vrouwelijk)
, Stopverf. Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff |
stopverf , stokverf , stopverf , (zelfstandig naamwoord onzijdig)
, Daarnaast stokvorf. Stopverf. || Ik heb ’en stuk stokvorf ’ekregen van de schilder. – Evenzo zegt men in het Stad-Fri. stokferf, in Gron stokvarf (MOLEMA 407), in Oost-Friesl. stokfarfe (KOOLMAN 3, 325), te Oud-Beierland stokvurref (OPPREL 86). Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
stopverf , stokvarf*
, “stokverf” ook wel elders. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
stopverf , stòkvarve , (vrouwelijk)
, Stopverf. Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer. |
stopverf , stokverf
, stopverf. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
stopverf , stokvurf , zelfstandig naamwoord de
, Variant van stopverf. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
stopverf , sjtokverf , vrouwelijk
, stopverf. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
stopverf , stopverve
, stopverf. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
stopverf , stopvarf , stokvarf , de
, Ook stokvarf = 1. stopverf Ik moet veur dat glas wal even wat stokvarve hebben (Wee), De stokvarf valt veur de roeten weg (Dal), (fig.) Hie hef de stokvarve ok niet uutvunden is dom (Nam) 2. stamppot bruine bonen met aardappels (Zuidoost-Drents veengebied, Midden-Drenthe) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
stopverf , stòkvärve , stòpvärve
, stopverf Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
stopverf , stòpvärve
, zie stòkvärve Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
stopverf , stokvârve
, stopverf. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
stopverf , stopvarve , stopvaarve, stokvarve , zelfstandig naamwoord
, de; stopverf Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
stopverf , stokvurrew , zelfstandig naamwoord
, stokvurrewe , [O] stopverf Ook stokvurrow Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
stopverf , stokvärve
, zie: stopvärve. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
stopverf , stopvärve , (zelfstandig naamwoord)
, stopverf. Zie ook: stokvärve (verouderd). Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
stopverf , stokvaaroew , zelfstandig naamwoord
, stopverf (West-Brabant) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
stopverf , stopvèrf , stokvèrf , (vrouwelijk)
, stopverf Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
stopverf , stokvèrf
, stopverf Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
stopverf , stokverf , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk
, stopverf Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |