Woord: waar ergens
waar ergens , woarargens
, ergens; dee woarargens op de klei steet = die ergens in de kleistreken predikant is; Gron. woararns. Uit: waar = op welke plaats? en: ergens. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
waar ergens , woararns , woararms, frarns, vrarns
, dat vaak slinkt tot frarns of vrarns = ergens, in den omtrek; zōl hij woar hier ook woararns wonen? = zou hij misschien hier in de buurt wonen? ’k heb dat goud woararns zijn = ik herinner mij zulk goed ergens gezien te hebben; hei ook woararns zin an? vraagt men een zieke = hebt gij ook trek aan iets? Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
waar ergens , woararns* , vrarns, frarns
, door snelle uitspraak frarns of vrarns; vergelijk vrachtig *. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
waar ergens , waornaarĕns
, waar ergens. Bron: Ebbinge Wubben, C.H. (1907), ‘Staphorster Woordenlijst’, in: Driemaandelijkse Bladen 6, 61-94 |
waar ergens , woaraens , woräns
, waarergens?. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
waar ergens , woaraens , woarens, woarderweggens
, waar ergens. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
waar ergens , waones , worens, woordens, waorens , bijwoord
, (Klv). Ook worens (Zuidoost-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën), woordens, waorens (Zuidoost-Drents veengebied) = ergens, Hij hef dat waones henlegd, Zie hebt mekaor zeker worens tröffen (Eex), Döt je het worens zèer? (Sle), Een strunende hond lop altied worens tegenan (Bco), Dat ding mot toch woordens wezen, man woor dan (Bov) z. ook woorargens Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |