Woord: waterbol
waterbol , waterbōl
, houten waternap. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
waterbol , waterbol , (zelfstandig naamwoord mannelijk)
, Waterbrood, bol die met water gebakken is. Zie bol I, 1, en vgl. melkbol. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
waterbol , woaterbōl
, zie bōlschip *. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
waterbol , waterbol , de
, (dva) = houten waternap Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |