Woord: wegschijten
wegschijten , wegschieten
, zie: verfōmfailen. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
wegschijten , wegschijten , (sterk werkwoord, transitief)
, Overdr., bij kooplieden. Iets onder de waarde verkopen. || Hij het zen goed weg’esketen. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
wegschijten , wegschieten
, zie verfomfailen *. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
wegschijten , wegskoite , werkwoord
, Onder de prijs verkopen. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
wegschijten , wegschieten , vortschieten , sterk werkwoord, overgankelijk
, Ook vortschieten = wegschijten Haj het mor in de kont dan koj het wegschieten gezegd bij pijn elders in het lichaam (Bov), (fig.) Hie hef die koe wegscheten voor een veel te lage prijs verkocht (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
wegschijten , wegschieten , werkwoord
, 1. lett.: door te schijten weg doen gaan, alleen fig., bijv. Hi’j het et wegscheten heeft het voor niets weggedaan of voor een veel te lage prijs 2. in Die schit him nog weg hij heeft heel veel last van diarree Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
wegschijten , wegschijten
, je schijt nog ’s al je groei weg! dit wordt gezegd tegen iemand die ’n laxeermiddel gebruikt Bron: Grauw, Sibrand de en Gerard Gast (2014), ABC Dordt. Dordtse woorden en uitdrukkingen, dialect, verhalen en versjes, gedichten en straattypes, Asaprint Uitgeverij, Dordrecht. |