Woord: worteltuin
worteltuin , wōrtêltoenje
, (= worteltuintje); zie: Jan Peitr Oepkes. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
worteltuin , wōrteltoenje
, (Westerkwartier) = worteltuintje, in de zegswijze: Jan Peit’r Oepkes ien ’t wōrteltoenje = de onbekende, X, N.N.; vermoedelijk naar J. P. Oeps, in 1839 een zeer bekend Groningsch pikeur: zie Nieuwe Gron. Courant van 27 Augustus 1891. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |