Woord: aanslijpen
aanslijpen , ansliepen , sterk werkwoord, overgankelijk
, aanslijpen, scherper maken Kunj mij de punte van det potlood nog een beetien ansliepen (Bro) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
aanslijpen , ansliepen , werkwoord
, aanslijpen: door te slijpen scherp of scherper maken, bijv. de beitel ansliepen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
aanslijpen , ònslèèpe , zwak werkwoord
, ònslèèpe – slipte aon - òngesleepe , aanslijpen; AANSLIJPEN Ne punt aanslijpen (fijner slijpen); Cornelissen & Vervliet, Idioticon van het Antwerpsch dialect (1899) - Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |