Woord: aanstappen
aanstappen , anstappen , zwak werkwoord, onovergankelijk
, vlot doorlopen Aw een beetien anstapt, kunne wij de veursten nog wel inhalen (Bro) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
aanstappen , anstappen , werkwoord
, 1. doorstappen, snel voortstappen 2. op iets/iemand aanstappen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
aanstappen , [met gelijkmatige schreden naderen; bezoeken] , anstappen , (werkwoord)
, stappen an, an-estapt , vlot doorlopen. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |