Woord: aardappelzeef
aardappelzeef , eerappelzeef , aardappelzeef
, in geschrifte aardappelzeef, ook: aardappelrooster; werktuig om aardappelen te ziften. Daarvoor heeft men: de mödderzeef, de guldenszeef en de rieksdoalderszeef. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
aardappelzeef , eerpelsjouwe , eerpelsouwe , zelfstandig naamwoord
, de; toestel met behulp waarvan men o.m. pootaardappelen en aardappelen voor consumptie afzonderde door gebruikmaking van diverse typen roosters Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
aardappelzeef , eerpelzeve , zelfstandig naamwoord
, de; zeef met behulp waarvan men pootaardappelen afzondert Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |