Woord: Adam en Eva
adam en eva , oadam en evoa
, Aldus noemt men de voelhorens der garnaal; ook de beide honigdoozen van de monnikskap en de zaaddoozen eener pion. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
Adam en Eva , Adam-en-Eva , zelfstandig naamwoord
, de 1. klokjesgentiaan 2. tuinplant: blauwe ridderspoor 3. monnikskap Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |