Woord: arbeidershuishouding
arbeidershuishouding , arbeidershoesholding , de
, gezin van een arbeider In zo’n arbaidershoesholding hadden ze het meisttied nich breid (Bco) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
arbeidershuishouding , arbeidershuusholing , zelfstandig naamwoord
, de; arbeidersgezin Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |