Woord: beddendeur
beddendeur , beddedeur , bedstee
, Ook bedstee = deur van de bedstede Ik stop je achter de beddedeuren tegen kinderen, die vervelend zijn (Nam), Wij gaot mor is achter de beddedeuren naar bed (Val) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
beddendeur , beddedeure , bedsdeure , zelfstandig naamwoord
, de; bedsteedeur Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |