Woord: bedroeven
bedroeven , bedroeven , zwak werkwoord, overgankelijk
, Var. als bij bedroefd = 1. verdriet doen Het ken mie bedruiven, dat het zo laank dreuge is (Twe), Het mot je bedroouven, aj zeeit, hoou ze ʼt spul van de aol leui versmeert (Gas) 2. (wederk.) zich schamen (Midden-Drenthe) Hie mag zuk bedroouven dat e dat anmans had hef (Eex), zie ook bedroefd Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
bedroeven , bedroeven , werkwoord
, verdriet aandoen, spijtig vinden Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
bedroeven , bedreuve , bedreuve, zich , werkwoord
, bedreuftj, bedreufdje, bedreufdj , verdrietig worden: dao kan ich mich óm bedreuve – daar kan ik verdrietig van worden Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |