Woord: begrafenishoed
begrafenishoed , [begrafenishoed] , begraffenishood
, hooge hoed, hoed diede mannen bij begrafenissen dragen. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
begrafenishoed , begraffenishoed , zelfstandig naamwoord
, de; hoge zwarte hoed gedragen bij een begrafenis, vooral door de dragers Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
begrafenishoed , begraefenishoed , zelfstandig naamwoord
, begraefenishoeje , begraefenishoedtjie , hoge zwarte hoed Begraefenishoeje wiere beklêêd met mollehuije, dan weetjie glijk waervoor ze mollehuije gebruike Begrafenishoeden werden bekleed met mollehuiden, dan weet je meteen ook waarvoor ze mollenhuiden gebruikten Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |