Woord: bierpens
bierpens , bierpeinze , zelfstandig naamwoord
, de; bierpens, hetz. als bierboek Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
bierpens , beerpénske , zelfstandig naamwoord onzijdig
, beerpénskes , - , bierbuik Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
bierpens , [bierbuik] , beerpens , (vrouwelijk)
, bierpens, bierbuik Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
bierpens , beerpens , zelfstandig naamwoord
, beerpense , beerpenske , bierbuik, dikke buik zie ook aerpelepens, pappens Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
bierpens , beerpêns , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk
, beerpênse , bierbuik Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |