Woord: bierpul
bierpul , bijrpulle , bierpul
, soort van tinnen bierkan met klep in herbergen op de vuurplaat werd gezet om het bier (kluunbier) te verwarmen. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
bierpul , beierpöl , vrouwelijk
, beierpölle , bierpul. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
bierpul , bierpulle
, bierpul, groot bierglas. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
bierpul , bierpulle , zelfstandig naamwoord
, de; bierpul Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |