Woord: biggenbak
biggenbak , biggenbak , biggebak
, Ook biggebak (Kop van Drenthe) = bak voor vervoer van varkens Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
biggenbak , baggebèkske
, kleine varkenstrog. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
biggenbak , biggebak , zelfstandig naamwoord
, de 1. bak waarin men biggen vervoert 2. bep. trog waaruit biggen hun voer krijgen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |