Woord: bijbels
bijbels , biebels , bubels , bijvoeglijk naamwoord
, bijbels: met betrekking tot de bijbel, van, in, uit de bijbel Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
Bijbels , biebels , (bijvoeglijk naamwoord)
, bijbels. IJ ad biebelse lesse. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |