Woord: bijennest
bijennest , biejenéêst , m
, biejenéêste , biejenésje , bijennest. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
bijennest , bi’jenust , zelfstandig naamwoord
, et; nest van bijen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
bijennest , bieënest , uitdrukking
, ’t Lijkent hier wel een bieënest Gezegd als een groot gezelschap door elkaar heen zit te praten Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |