Woord: bijligger
bijligger , bi’jligger , zelfstandig naamwoord
, de; iemand met wie men seks heeft anders dan de echtgenoot/echtgenote Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |