Woord: bijspitten
bijspitten , baispitte , werkwoord
, Bijbetalen. | Z’n vader zei wel weer baispitte moete. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
bijspitten , bijspitten , zwak werkwoord, overgankelijk
, bijspitten Umdat e met de plooug niet overaal kommen kan, mot e de hoouken van de toen bijspitten (Eex) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
bijspitten , bi’jspitten , werkwoord
, spittend bijwerken Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |