Woord: bilhamer
bilhamer , bilhammer
, hamer waarmee men de groeven in de beide molenstenen maakt. Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo. |
bilhamer , bilhamer , de
, bilhamer, hamer om groeven in molenstenen te maken Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
bilhamer , bilhammer
, hamer om molensteen te billen, te scherpen. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
bilhamer , bilhaemer
, bilhamer . Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
bilhamer , bilhaemer , zelfstandig naamwoord
, de; bilhamer Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
bilhamer , bilhammer , bil
, molensteenscherper Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |