Woord: blaker
blaker , blääker
, blaker Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
blaker , blaker , zelfstandig naamwoord de
, Ook: brandende hoop stro, lof of ander afval. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
blaker , blaker , blaoker, blaeker
, blakers , (Zuidwest-Drenthe, zuid, Zuidoost-Drenthe, Midden-Drenthe). Ook blaoker (Noord-Drenthe), blaeker (Zuidwest-Drenthe, noord) = 1. blaker, bedlampje 2. spiegeltje van lampje Wij hadden een lampien veur ’t raam en daor haw een blakertien achter (Sle) 3. dienblad De ober strukelde en daor gung zien blaker vol bierglazen tegen de vlakte (Uff) 4. walmvanger boven de lamp De blaker van de lamp is hielmaol bewalmd (Sti) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
blaker , blaoker , blaker
, blaker Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
blaker , blaeker , zelfstandig naamwoord
, et; dienblad in een café Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
blaker , blaeker , zelfstandig naamwoord
, de 1. spiegelend deel van een (petroleum)lampje 2. walmvanger 3. opgehangen of in de hand te houden petroleumlampje met spiegelend deel 4. doopvont (van koper) Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
blaker , blaeker , blaekerd , zelfstandig naamwoord
, de; schreeuwer Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
blaker , blaoker
, blaker. lage kandelaar met brede platte ronde voet met handgreep. Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier. |
blaker , blaoker , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, blaokers , kandelaar, petroleumlamp Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
blaker , blaoker , zelfstandig naamwoord
, blaker, lage kandelaar met brede, platte voet en een handvat; WBD (III.2.1:265) blaoker = blaker; J. Cornelissen & J.B. Vervliet, Idioticon van het Antwerpsch dialect (1899): BLAKER - ijzeren schutsel voor een open vuur; keerspanneken Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |
blaker , bläöker
, rood hoofd Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. |