Woord: blonde
blonde , blonde , de
, blonden , 1. blond persoon Het waren daor in huus allemaol van die blonden (Klv) 2. soort schaap Een schaop met een gespikkelde kop is een blonde (Sle) 3. (mv.) aardappelras Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
blonde , blonde , zelfstandig naamwoord
, de; gebloemde of witte kap op een bep. petroleumlamp Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
blonde , blonde , zelfstandig naamwoord
, de; iemand met blond haar Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
blonde , [blond meisje] , blónj , (vrouwelijk)
, blond meisje , Det is ein blónj Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |