Woord: bonnefooi
bonnefooi , bonnefooi , v
, geluk Op de bonnefooi Op goed geluk. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
bonnefooi , bonnefooi
, in op de bonnefooi op goed geluk. Zie hebt dat op de bonnefooi koft (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
bonnefooi , bonnefooi
, in op ’e bonnefooi op goed geluk, bijv. Dat dee hi’j op ’e bonnefooi Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
bonnefooi , bollefooi , uitdrukking
, Hij dee ‘t op de bollefooi [Fra, à la bonne foi] Hij deed het op goed geluk, op de gis Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
bonnefooi , bónnefoeëj , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, bonnefooi Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
bonnefooi , bollefooi
, op de bollefooi, op de bonnefooi; zonder afspraak vooraf. (het Franse bonne foi betekent: in goed geloof) Bron: Grauw, Sibrand de en Gerard Gast (2014), ABC Dordt. Dordtse woorden en uitdrukkingen, dialect, verhalen en versjes, gedichten en straattypes, Asaprint Uitgeverij, Dordrecht. |
bonnefooi , bonnefooj , bijwoord
, bijwoord; op goed geluk; uit Frans ‘à la bonne foi’; Cees Robben – [Onderwijzer:] Wes ’t verschil tussen ruiteketuit en bonnefooi... [leerlinge:] Volgens men is dè één tiet-mem, mister... [onderwijzer: Heel mooi, Filleke.. (19840120) Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |