Woord: boodschappen
boodschappen , [als bericht overbrengen, melden] , booschikken
, (iemand) eene boodschap brengen, van iets verwittigen. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
boodschappen , bosschoppen , werkwoord
, boodschappen doen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
boodschappen , booschuppen
, winkelen, inkopen doen (W.-Veluwe). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |