Woord: aaipoes
aaipoes , èêjpoes , v
, aaipoes (Een meisje dat graag aait of streelt.) Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
aaipoes , aaipoes , aaiepoes
, (Zuidwest-Drenthe, Zuidoost-Drents zandgebied, Midden-Drenthe, Veenkoloniën). Ook aaiepoes (Zuidwest-Drenthe, zuid) = gezegd bij zacht strelen Aaiepoes speulen flikflooien (Hgv), Aaipoes, weg kat! eerst vriendelijk, dan kwaad (Gas) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
aaipoes , aaipoes , aaiepoes , tussenwerpsel
, gezegd wanneer men een kat aait Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
aaipoes , aaj poetje
, aaien, strelen , aaj poetje = uitdrukking bij strelen en/of aaien; Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’ |