Woord: aalbessenbos
aalbessenbos , albeernbos
, zie: albeer. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
aalbessenbos , alberenbos , alberenstroek
, Ook alberenstroek (Zuidoost-Drents veengebied) = aalbessenstruik De elderberenbossen zit van het joor goud vol (Bov) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |