Woord: aalstok
aalstok , aoltoek , de
, (Veenkoloniën, Zuidoost-Drents zandgebied, Kop van Drenthe) = aalgeer, vistuig om paling te vangen ‘De aoltoeke is een drietand met inkepingen aan de tanden, waarmee paling uit een wak in het ijs werd gevangen’ (Erf), ‘Snoek en aal werd gestoken met de aoltoek’ (bu), zie ook aolvörk Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
aalstok , aaltoek , aaltoeke , de
, aaltoeken , (Zuidoost-Drents zandgebied). Ook aaltoeke (Veenkoloniën) = aalschaar Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |