Woord: aanhangwagen
aanhangwagen , anhangwagen , de
, anhangwagens , aanhangwagen Hie wol een anhangwagen lienen um die rommel weg te brengen (Emm), zie ook anhanger Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
aanhangwagen , aonhangwäoge , zelfstandig naamwoord mannelijk
, aonhangwäoges , aonhangwëgelke , aanhangwagen Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |