Woord: aankondigen
aankondigen , aankundige
, kundichde aan, haet of is aangekundich , aankondigen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
aankondigen , ankundigen
, kundigen an, an ekundigd , aankondigen. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
aankondigen , ankundigen , zwak werkwoord, overgankelijk
, aankondigen Zie hebt de vesite niet ankundigd en daorum waren wij niet in hoes (Exl) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
aankondigen , ankondigen , ankundigen , werkwoord
, aankondigen, het gaan plaatsvinden bekendmaken Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |