Woord: aanvegen
aanvegen , aavaege
, vaechde aan, haet of is aagevaech , hard lopen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
aanvegen , anvegen , zwak werkwoord, overgankelijk
, 1. aanvegen Ale zaoterdaogen mouten wie de deel anvegen (Ros), De hèerd anvegen de vloer aanvegen (Ruw), De koenen anvegen het te ver weg liggend voer naar de koeien toe vegen (Sle) 2. draai om de oren geven Hij hef hum (der) eine anveegd en nou is e wal rustig (Bov) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
aanvegen , [door vegen in orde brengen] , anvègen , (werkwoord)
, aanvegen. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |